Bijbelteksten over 'Diep'
- Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,
neig uw oor tot mijn uitspraken;
laat ze niet wijken uit uw ogen,
bewaar ze diep in uw hart. - Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten.
- Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God,
uw wet is in mijn binnenste. - Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen,
knielen voor de Here, onze Maker. - De Here maakt arm en maakt rijk;
Hij vernedert, ook verhoogt Hij. - Want Gij hebt ons getoetst, o God,
ons gelouterd, gelijk men zilver loutert. - God zegent ons,
opdat alle einden der aarde Hem vrezen. - De vreze des Heren voedt op tot wijsheid,
en ootmoed gaat vooraf aan de eer. - Van ganser harte verlang ik naar U in de nacht, ja, uit het diepst van mijn gemoed zoek ik U; want wanneer uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid.
- Het loon van ootmoed – vreze des Heren –
is rijkdom, eer en leven. - En onderhoud de geboden van de Here, uw God, door in zijn wegen te wandelen en Hem te vrezen.
- Welzalig ieder die de Here vreest,
die in zijn wegen wandelt. - Gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen,
ontfermt Zich de Here over wie Hem vrezen. - De vreze des Heren is het begin der kennis;
de dwazen verachten wijsheid en tucht. - De vreze des Heren is het kwade te haten;
hoogmoed en trots en boze wandel
en een mond vol draaierijen haat ik. - Beter is een weinig in de vreze des Heren,
dan een grote schat en onrust daarbij. - Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel de schoonheid,
maar een vrouw die de Here vreest, die is te prijzen. - De Here, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, zijn geboden houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen.
- Zie, des Heren oog is op hen die Hem vrezen,
die op zijn goedertierenheid hopen. - Halleluja. Welzalig de man, die de Here vreest,
die van harte lust heeft in zijn geboden. - Opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde.
- Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?
- En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin.
- Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen.
- Vreest slechts de Here en dient Hem trouw met uw ganse hart, want ziet, welke grote dingen Hij onder u gedaan heeft.
- Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.
- Wees niet wijs in eigen ogen,
vrees de Here en wijk van het kwaad;
het zal medicijn wezen voor uw vlees,
en lafenis voor uw gebeente. - Bidt gij dan aldus:
Onze Vader die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd;
uw Koninkrijk kome;
uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. - Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad,
want Gij zijt bij mij;
uw stok en uw staf, die vertroosten mij. - De gemeente dan door geheel Judea, Galilea en Samaria had vrede; zij werd opgebouwd en wandelde in de vreze des Heren, en zij nam in aantal toe door de bijstand van de heilige Geest.
- De Here gebood ons al deze inzettingen te onderhouden en de Here, onze God, te vrezen, opdat het ons altijd wèl zou gaan en Hij ons in het leven zou behouden, zoals dit heden het geval is.
- Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd.
- Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel; de geboden en de inzettingen des Heren, die ik u heden opleg, te onderhouden, opdat het u wèl ga.
- Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden.
Gerelateerde onderwerpen
Ontzag
De vreze des HEREN...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde en zeide...
Wet
Wat ik u heden...
Nederigheid
Met alle nederigheid en...
Hart
Behoed uw hart boven...
Volgen
Heel de weg, die...