- Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven.
- De Here is met mij, ik zal niet vrezen;
wat zou een mens mij doen? - Opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here.
- Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil.
- Dood en leven zijn in de macht der tong,
wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. - Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?
- De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten,
maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid. - Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil,
mijn burcht, ik zal niet te zeer wankelen. - Een stad met omvergehaalde muren,
zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft. - Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking.
- Een dwaas maakt zijn ergernis aanstonds bekend,
maar een schrandere bedekt de smaad. - Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil,
mijn burcht, ik zal niet wankelen. - Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is?
- De lankmoedige is groot van verstand,
maar wie kortaangebonden is, hoopt dwaasheid op. - Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels.
- Wees stil voor de Here en verbeid Hem;
wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt,
op de man die boze plannen smeedt. - Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
- Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde.
- Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden.
- Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is.
- Een zacht antwoord keert de grimmigheid af,
maar een krenkend woord wekt de toorn op. - Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen:
De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen;
wat zou een mens mij doen? - Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
- Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt.
- Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven.
Gerelateerde onderwerpen
Bescherming
Doet de wapenrusting Gods...
Zonde
Of weet gij niet...
Zelfbeheersing
Een stad met omvergehaalde...
Betrouwbaarheid
Maar wèl getrouw is...
Geduld
De lankmoedige is groot...
Boosheid
Geraakt gij in toorn...