- Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid,
delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid;
was mij geheel van mijn ongerechtigheid,
reinig mij van mijn zonde. - Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij.
- Al legert zich een leger tegen mij,
mijn hart vreest niet;
al verheft zich een krijg tegen mij,
nochtans blijf ik vertrouwen. - Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt,
mijn eer, en die mijn hoofd opheft. - Jezus antwoordde hun en zeide: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft.
- Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.
- En Hij zeide tot hen: Een ieder, die dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij: en een ieder, die Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft. Want wie onder u allen de minste is, die is groot.
- Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft.
- Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten.
- Want zo zegt de Here tot het huis Israëls: Zoekt Mij en leeft.
- Want het leven is mij Christus en het sterven gewin.
- In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen,
want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. - Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen:
De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen;
wat zou een mens mij doen? - Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen,
de Here heeft mij geantwoord
en mij in de ruimte gesteld. - Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij.
- Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.
- Want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting,
en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden. - Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
- Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
- Mijn tijden zijn in uw hand, red mij
uit de hand van mijn vijanden en vervolgers. - Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.
- Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft.
- Nimmer zal ik uw bevelen vergeten,
want door deze hebt Gij mij levend gemaakt. - Schep mij een rein hart, o God,
en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. - Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden,
hij heeft van de Here welgevallen verkregen.
Gerelateerde onderwerpen
Jezus
Jezus zag hen aan...
Leven
De HERE zal u...
Angst
Vrees niet, want Ik...
Vertrouwen
Vertrouw op de HERE...
Afhankelijkheid
Want Ik, de HERE...
Bescherming
Doet de wapenrusting Gods...