Bijbelteksten over 'Welke'
- Jaag de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien.
- Vrees alleen de HEERE, en dien Hem trouw met uw hele hart, want zie welke grote dingen Hij bij u gedaan heeft.
- Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal.
- Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?
- Baan het spoor voor je voet,
en laten al je wegen vaststaan. - Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was.
- Beproef alle dingen, behoud het goede. Onthoud u van elke vorm van kwaad.
- En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar.
- Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt.
- Namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen.
- Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past.
- Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.
- Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen,
en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn. - Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!
- Evenmin als u weet wat de richting van de wind is, of hoe het gaat met de beenderen in de buik van een zwangere vrouw, evenmin kent u het werk van God, Die alles maakt.
- Maar voor alle dingen, mijn broeders, zweer niet: niet bij de hemel, ook niet bij de aarde, en zweer ook geen enkele andere eed, maar laat uw ja ja zijn en uw nee nee, opdat u niet onder enig oordeel valt.
- Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal; want Hem heeft God de Vader verzegeld.
- Zo zegt de HEERE:
Ga staan op de wegen, en zie,
vraag naar de aloude paden,
waar toch de goede weg is, en bewandel die.
Dan zult u rust vinden voor uw ziel.
Maar zij zeggen: Wij bewandelen die niet. - Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten en de liefdevolle inspanning die u Zijn Naam bewezen hebt, doordat u de heiligen gediend hebt en nog dient.
- Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!
- God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.
- Wie is een God als U,
Die de ongerechtigheid vergeeft,
Die voorbijgaat aan de overtreding
van het overblijfsel van Zijn eigendom?
Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn,
want Hij vindt vreugde in goedertierenheid. - Terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.
- Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was.
- Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.
- Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.
- Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.
- Alleen, neem zeer nauwlettend de geboden en de wet in acht die Mozes, de dienaar van de HEERE, u geboden heeft, namelijk dat u de HEERE, uw God, liefhebt, in al Zijn wegen gaat, Zijn geboden in acht neemt, zich aan Hem vasthoudt, en dat u Hem dient met heel uw hart en met heel uw ziel.
- En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.
- Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad.
- En de middelaar is niet middelaar van één partij, maar God is één.
- Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.
- En Hij gaf onderwijs op de sabbat in één van de synagogen. En zie, er was een vrouw die achttien jaar lang een geest had die haar ziek maakte en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. En toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tegen haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. En Hij legde de handen op haar en zij werd onmiddellijk weer opgericht en verheerlijkte God. En het hoofd van de synagoge, die verontwaardigd was dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tegen de menigte: Er zijn zes dagen waarop men moet werken. Kom dan daarop en laat u genezen, maar niet op de dag van de sabbat. De Heere dan antwoordde hem en zei: Huichelaar, maakt niet ieder van u op de sabbat zijn os of ezel van de voederbak los en leidt hem weg om hem te laten drinken? En moest dan deze vrouw, die een dochter van Abraham is en die de satan, zie, nu achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de dag van de sabbat? En toen Hij dit zei, stonden al Zijn tegenstanders beschaamd en de hele menigte was blij om alle heerlijke dingen die door Hem gebeurden.
Gerelateerde onderwerpen
Jezus
Maar Jezus keek hen...
Heiligheid
Omdat wij dan deze...
Leven
De HEERE zal u...
Dienen
Daarom, mijn geliefde broeders...
Begrijpen
Roep tot Mij, en...
Zonde
Of weet u niet...
Bijbeltekst van de dag
Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?