Bijbelteksten over 'Zalig'
- Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien. - Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden. - Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel. - Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden. - Maar Hij zei: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.’
- Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden. - Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel. - Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
- Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’
- Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen.
- Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen.
- Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft.
- Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet, die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel, juist in wat hij doet.
- Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered.
- Gelukkig en heilig zijn zij die deel hebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van Christus zijn en duizend jaar lang samen met Hem heersen.
- Want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’
- De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
- Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.
- Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’
- Ze zal een zoon baren. Geef Hem de naam Jezus, want Hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.
- Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld.
- Zo kan Hij allen die God door Hem naderen volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.
- Er is maar één wetgever en rechter: Hij die bij machte is te redden of in het verderf te storten. Maar wie bent u om uw naaste te veroordelen?
- Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered.
- Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige onder de hemel die de mens redding biedt.