Bijbelteksten over 'Nederig'

«»

• Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
  Matteüs 11:29-30nederigheidrustleren
• Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen.
  Efeziërs 4:2liefdenederigheidgeduld
• Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong.
  Zacharia 9:9profetiepasennederigheid
• Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven.
  Jesaja 57:15heiligheidreddingleven
• Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
  Kolossenzen 3:12nederigheidvriendelijkheidgeduld
• Eens mensen hoogmoed vernedert hem,
  maar een nederige van geest zal eer ontvangen.
  Spreuken 29:23nederigheidtrots
• Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd.
  1 Petrus 5:6nederigheidbeloning
• Laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid, maar de rijke in zijn geringheid, want als een bloem in het gras zal hij vergaan.
  Jakobus 1:9-10trotsnederigheidgeld
• Goed en waarachtig is de Here;
  daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg.
  Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht,
  en Hij leert ootmoedigen zijn weg.
  Psalm 25:8-9rechtvaardigheidnederigheidleren
• Zoekt de Here, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des Heren.
  Sefanja 2:3zoekenbeschermingnederigheid
• Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen.
  Daniël 4:37rechtvaardigheidnederigheidaanbidding
• Zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang.
  Filippenzen 2:3egoismenederigheidnaaste
• Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.
  Micha 6:8wetrechtvaardigheidnederigheid
• Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs.
  Romeinen 12:16nederigheidgemeenschapafhankelijkheid
• Het loon van ootmoed – vreze des Heren –
  is rijkdom, eer en leven.
  Spreuken 22:4nederigheidbeloningontzag
• Vóór de val is het hart van de mens hoogmoedig,
  maar ootmoed gaat vooraf aan de eer.
  Spreuken 18:12nederigheidtrots
• De vreze des Heren voedt op tot wijsheid,
  en ootmoed gaat vooraf aan de eer.
  Spreuken 15:33nederigheidontzagwijsheid
• De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis.
  Jesaja 61:1Geesthoopbevrijder