DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Doen'

  • En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede?
  • Want indien gij goed doet aan wie u goed doen, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat.
  • Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God,
    uw wet is in mijn binnenste.
  • De Here is met mij, ik zal niet vrezen;
    wat zou een mens mij doen?
  • Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.
  • Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde.
  • Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven? Derhalve is het geoorloofd op de sabbat wèl te doen.
  • Het aangezicht des Heren is tegen hen die kwaad doen,
    om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien.
  • Gerechtigheid en recht doen,
    is de Here welgevalliger dan offers.
  • Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God,
    uw goede Geest geleide mij in een effen land.
  • En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde.
  • Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader.
  • Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt op kwaad te doen.
  • Laten wij niet moede worden goed te doen, want, wanneer het eenmaal tijd is, zullen wij oogsten, als wij niet verslappen.
  • En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En zij wierpen het lot om zijn klederen te verdelen.
  • Leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe.
  • Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen:
    De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen;
    wat zou een mens mij doen?
  • Onthoud het goed niet aan wie het toekomt,
    terwijl het in uw macht is het te doen.
  • Wentel uw weg op de Here en vertrouw op Hem,
    en Hij zal het maken;
    Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht,
    en uw recht als de middag.
  • God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben.
    Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?
  • Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.
  • Want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen,
    en zijn oren tot hun smeking,
    maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die het kwade doen.
  • Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten.
  • Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken.
  • Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.
  • Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten.
  • Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn.
  • Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.
  • Schatten, door goddeloosheid verkregen, doen geen nut,
    maar gerechtigheid redt van de dood.
  • Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang.
  • Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet.
  • Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
  • Omdat het vonnis over de boze daad niet aanstonds voltrokken wordt, daarom is het hart der mensenkinderen in hen begerig om kwaad te doen.
  • Alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.
  • Geliefden, als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid tegenover God, en ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht.
  • Wanneer gij dan aalmoezen geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, om door de mensen geroemd te worden. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds.
  • God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden.
  • De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn.
  • Hij nu, die zaad verschaft aan de zaaier en brood tot spijze, zal u uw zaaisel verschaffen en vermeerderen, en het gewas uwer gerechtigheid doen opschieten.
  • Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
  • Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden.
  • Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.
  • Ik zal Mij groot en heilig betonen en Mij doen kennen ten aanschouwen van vele volken; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben.
  • Wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. Maar hij zal staande blijven, want de Here is bij machte hem vast te doen staan.
  • Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.
  • Hij geve u naar uw hart,
    en doe al uw plannen in vervulling gaan.
  • Maar de goedertierenheid des Heren is van eeuwigheid
    tot eeuwigheid over wie Hem vrezen,
    en zijn gerechtigheid over kindskinderen,
    over hen die zijn verbond onderhouden,
    en aan zijn bevelen denken om die te doen.
  • Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, – arbeid van werkmanshanden met de bijl – met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt. Als een vogelverschrikker in een komkommerveld zijn zij, zij spreken niet, zij moeten beslist gedragen worden, want zij kunnen geen stap doen. Vreest voor hen niet, want zij doen geen kwaad, maar ook goeddoen is er bij hen niet.
  • Onderhoud de sabbatdag, dat gij die heiligt, zoals de Here, uw God, u geboden heeft. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw rund, noch uw ezel, noch uw overige vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont, opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals gij.
  • Laat uw wijze van doen onbaatzuchtig zijn, weest tevreden met wat gij hebt. Want Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten.