DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Tegen'

  • Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
  • Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen,
    opdat ik tegen U niet zondig.
  • Al belegerde mij een leger,
    mijn hart zou niet vrezen;
    al brak er een oorlog tegen mij uit,
    toch vertrouw ik hierop.
  • Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.
  • Want zo zegt de HEERE tegen het huis van Israël:
    Zoek Mij en leef!
  • Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.
  • Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
  • En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal u vissers van mensen maken.
  • Elk wapentuig dat tegen u wordt vervaardigd, zal niets uitrichten,
    en elke tong die in het gericht tegen u opstaat, zult u schuldig verklaren.
    Dit is het erfelijk bezit van de dienaren van de HEERE,
    en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.
  • Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals het behoort in de Heere.
    Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet verbitterd tegen haar.
  • En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.
  • En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.
  • En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.
  • Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat u, als u gelooft, de heerlijkheid van God zult zien?
  • Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven.
  • Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen:
    Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien.
  • Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.
  • Genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen.
  • De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.
  • En ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?
  • Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen.
  • Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere;
    mijn goedheid is niet voor U.
  • En zij brachten boven Zijn hoofd een opschrift aan met de beschuldiging tegen Hem: DIT IS JEZUS, DE KONING VAN DE JODEN.
  • En Petrus zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en toen het verkocht was, bleef de opbrengst dan niet tot uw beschikking? Waarom toch hebt u deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.
  • Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden.
  • Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.
  • En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg.
  • Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt
    – een potscherf tussen aarden scherven.
    Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u?
    Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?
  • En wanneer u staat te bidden, vergeef als u tegen iemand iets hebt, opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, u uw overtredingen vergeeft.
  • Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg.
  • Hij zei tegen allen: Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen.
  • Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.
  • Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.
  • Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.
  • En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal.
  • Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.
  • Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
  • Daarom, zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Geen van Mijn woorden zal nog uitgesteld worden. Het woord dat Ik gesproken heb, zal in vervulling gaan, spreekt de Heere HEERE.
  • En Hij zei tegen hen: Kijk uit en wees op uw hoede voor de hebzucht. Immers, al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit.
  • Maar Jezus antwoordde en zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u: Als u geloof had en niet twijfelde, zou u niet alleen doen wat er met de vijgenboom is gedaan, maar zelfs als u tegen deze berg zou zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, dan zou het gebeuren.
  • En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven.
  • Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt.
  • Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is.
  • En Hij ging zitten, riep de twaalf en zei tegen hen: Als iemand de eerste wil zijn, moet hij de laatste van allen zijn en een dienaar van allen.
  • Neem deze woorden met u mee,
    bekeer u tot de HEERE.
    Zeg tegen Hem:
    Neem alle ongerechtigheid weg, neem het goede aan.
    Dan zullen wij de offers van onze lippen nakomen.
  • Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen.
  • Want Ik ben de HEERE, uw God,
    Die uw rechterhand vastgrijpt
    en tegen u zegt: Wees niet bevreesd,
    Ik help u.
  • Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt,
    en de nieuwe mens aangetrokken hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.
  • Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn.
  • Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze.