- Te raadplegen was Ik voor hen die naar Mij niet vroegen, te vinden voor hen die Mij niet zochten; Ik zeide tot een volk dat mijn naam niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik.
- Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!
- Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen.
- Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
- Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
- Zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.
- Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.
- Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet.
- Een ieder, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader.
- Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is.
- Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u.
- Neig mijn hart tot uw getuigenissen
en niet tot winstbejag. - Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
- Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
- Smakelijke spijze at ik niet, vlees noch wijn kwamen in mijn mond en ik zalfde mij in het geheel niet, tot er drie volle weken verlopen waren.
- Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen; als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden.
- Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt.
- Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.
- Maar in uw grote barmhartigheid hebt Gij niet voorgoed met hen afgerekend en hen niet verlaten, want Gij zijt een genadig en barmhartig God.
- Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt.
- Want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen.
- Als de Here het huis niet bouwt,
tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan;
als de Here de stad niet bewaart,
tevergeefs waakt de wachter. - Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen.
- Sta op, Here! o God, hef uw hand op,
vergeet de ellendigen niet. - Ik haast mij en aarzel niet
om uw geboden te onderhouden.
Gerelateerde onderwerpen
Wet
Wat ik u heden...
Wereld
Hebt de wereld niet...
Bemoediging
Maar wie de HERE...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Zonde
Of weet gij niet...
Genade
Laten wij daarom met...
Bijbeltekst van de dag
Een lankmoedig mens overtreft een held,wie zijn geest beheerst, hem die een stad inneemt.