Bijbelteksten over 'Slecht'
Wie met wijzen omgaat, wordt wijs; maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht. | Als je omgaat met wijze mensen, word je wijs, maar als je omgaat met dwaze mensen, loopt het verkeerd met je af. |
Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden? | Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft de heilige Geest aan mensen die daarom vragen. |
Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. | Denk aan het spreekwoord: ‘Omgaan met slechte mensen maakt goede mensen slecht.’ Pas dus op voor mensen die niet geloven dat de doden zullen opstaan! |
Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond. | Zo zegt een goed mens goede dingen omdat hij van binnen goed is. En een slecht mens zegt slechte dingen omdat hij van binnen slecht is. Je woorden laten zien hoe je van binnen bent! |
Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. | Het echte geluk is voor jullie. Jullie zullen het moeilijk hebben, omdat je bij mij hoort. Misschien word je gehaat of weggestuurd. Misschien schelden de mensen je uit of bespotten ze je. Dat is vroeger ook gebeurd met de profeten. Als dat met jullie gebeurt, moet je blij zijn en vrolijk. Want jullie krijgen een grote beloning in de hemel. |
Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? luidt het woord van de Here Here. Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve? | Of denken jullie soms dat ik blij ben met de dood van een slecht mens? Nee, ik wil veel liever dat hij ophoudt met zijn verkeerde gedrag, zodat hij in leven blijft. |
Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen. | Jezus zei tegen de mensen die naar hem luisterden: ‘Je moet van je vijanden houden. Wees goed voor de mensen die je haten. Spreek met respect over de mensen die je uitschelden. Bid voor de mensen die je slecht behandelen.’ |
Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf. | Als je nadenkt voordat je iets zegt, bescherm je jezelf, maar als je zomaar dingen roept, loopt het slecht met je af. |
Wie wijs van hart is, neemt geboden aan, maar wie dwaas van lippen is, komt ten val. | Als je wijs bent, houd je je aan de wetten van de Heer. Als je domme dingen zegt, loopt het slecht met je af. |
Wij hebben gezondigd en misdreven, wij hebben goddeloos gehandeld en zijn wederspannig geweest; wij zijn afgeweken van uw geboden en van uw verordeningen. | Maar wij zijn fout geweest. We gingen tegen uw wetten in, en we gehoorzaamden u niet. We verzetten ons tegen u, en we deden niet wat u van ons vraagt. We hielden ons niet aan uw regels. |
Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert. | Luister naar mijn woorden: Als één slecht mens zijn leven verandert, zijn de engelen van God net zo blij als die vrouw. |
Veel makkers strekken een mens tot ongeluk, maar soms is een vriend aanhankelijker dan een broeder. | Als je veel vrienden hebt, krijg je snel problemen. Eén echte vriend is goud waard. |
Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van alle zonden die hij begaan heeft, al mijn inzettingen onderhoudt en naar recht en gerechtigheid handelt, dan zal hij voorzeker leven; hij zal niet sterven. | Stel dat iemand verkeerde dingen doet. Maar hij krijgt spijt, en stopt met zijn verkeerde gedrag. Hij gaat zich aan mijn regels houden en zich goed en eerlijk gedragen. Dan zal hij zeker in leven blijven. Hij hoeft niet te sterven. |
Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. | Dit moest Habakuk opschrijven: ‘Het loopt slecht af met mensen die kwaad doen. Maar mensen die goed doen en trouw zijn aan God, zullen in leven blijven.’ |
Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden. | Jullie hebben mij heel slecht behandeld, maar God heeft het goedgemaakt. Hij heeft ervoor gezorgd dat een heel volk kon blijven leven. |
Beter is het weinige van de rechtvaardige dan de rijkdom van vele goddelozen; want de armen der goddelozen worden verbroken, maar de Here schraagt de rechtvaardigen. | Je kunt beter eerlijk zijn en arm, dan slecht en rijk. Want slechte mensen zullen alles verliezen, maar de Heer helpt mensen die eerlijk zijn. |
Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden. | Maak daarom een einde aan het kwaad dat jullie doen! Zorg ervoor dat jullie niet voor je fouten gestraft worden. |
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën. | Een volk dat goed en eerlijk leeft, krijgt respect, maar een slecht volk wordt niet geëerd. |
Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods. | Vrienden, die dingen heeft God ons beloofd. Daarom moeten wij alles wat slecht is, achter ons laten. We moeten van binnen en van buiten rein zijn. Uit eerbied voor God moeten we onszelf helemaal heilig maken. |
Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood. | Soms denken mensen dat ze goed leven, maar als ze sterven, blijkt dat ze slecht geleefd hebben. |
Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden. | Niemand ziet hoe mensen van binnen zijn. Maar ik, de Heer, ken de mensen. Ik weet wat ze denken. Ik weet hoe slecht ze van binnen zijn, ik zie dat ze altijd het verkeerde willen. Ik beloon het goede en ik straf het kwade. Zo krijgt ieder mens wat hij verdient. |
Legt dus af alle vuilheid en alle uitwas van boosheid en neemt met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan, dat uw zielen kan behouden. | Nee, blijf altijd vriendelijk. Doe alles weg wat slecht is! Doe geen verkeerde dingen meer, maar doe wat God van je vraagt. Jullie kennen Gods boodschap, en jullie weten dat je daardoor gered kunt worden. |
De lippen van de rechtvaardige weten wat welgevallig is, maar de mond der goddelozen is enkel valsheid. | Goede mensen zeggen altijd de juiste dingen, maar slechte mensen vertellen alleen maar leugens. |
Want Gij hebt ons getoetst, o God, ons gelouterd, gelijk men zilver loutert. | God, u keek diep in ons hart. U wilde weten of we goed of slecht waren, en of we u trouw zouden blijven. |
Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. | Wie wijs en verstandig is, moet nadenken over de woorden in dit boek. Want de Heer is rechtvaardig. Leef daarom zoals hij het wil. Als je dat niet doet, loopt het slecht met je af. |
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Of weet gij niet...
Leven
De HERE zal u...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Bekering
En mijn volk waarover...
Wijsheid
Want de HERE geeft...
Kwaad
Laat u niet overwinnen...