Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. | Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. |
De Heere dan is, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand van God. | Nadat Hij dit tegen hen had gezegd, werd de Heer opgenomen in de hemel en nam Hij plaats aan de rechterhand van God. |
Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen! | Als u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. Ikzelf en mijn familie zullen de HEER dienen. |
Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. | Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, is verworpen, maar die nu de hoeksteen geworden is. |
Bezit baat niet op de dag van de verbolgenheid, maar gerechtigheid redt van de dood. | Rijkdom helpt je niet op de dag van Gods toorn, rechtvaardigheid redt van de dood. |
De zegen van de HEERE, die maakt rijk, Hij voegt er geen zwoegen aan toe. | Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. |
Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. | Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn. |
En kleedt u zich boven alles met de liefde, die de band van de volmaaktheid is. | En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. |
Keer terug naar Mij, spreekt de HEERE van de legermachten, dan zal Ik naar u terugkeren, zegt de HEERE van de legermachten. | Keer terug naar mij, dan zal ik naar jullie terugkeren – zegt de HEER van de hemelse machten. |
En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen. | De God van de vrede zal Satan nu spoedig te gronde richten en aan uw voeten leggen. De genade van onze Heer Jezus zij met u. |
Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. | Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. |
Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede. | Het aardse streven leidt tot de dood, maar het streven waartoe de Geest aanzet leidt tot leven en vrede. |
Leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe! | Leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij. |
En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. | Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want Hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing. |
En zij brachten boven Zijn hoofd een opschrift aan met de beschuldiging tegen Hem: DIT IS JEZUS, DE KONING VAN DE JODEN. | Boven zijn hoofd bevestigden ze de aanklacht, die luidde: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden’. |
De HEERE zal Zijn volk kracht geven, de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede. | De HEER zal macht aan zijn volk verlenen, de HEER zal zijn volk zegenen met vrede. |
Maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten, opdat de belofte aan de gelovigen gegeven zou worden door het geloof in Jezus Christus. | Maar de Schrift heeft alles in de macht van de zonde gelegd, zodat de belofte kon worden gegeven op grond van geloof in Jezus Christus, aan wie op Hem vertrouwen. |
Maar het is met de genadegave niet zoals met de overtreding. Want als door de overtreding van de ene velen gestorven zijn, veel meer is de genade van God en de gave door de genade die er is door de ene mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. | Maar de genade reikt verder dan de overtreding: als door de overtreding van één mens alle mensen moesten sterven, is het des te zekerder dat de genade van God, het geschenk dat we danken aan die ene mens, Jezus Christus, aan alle mensen overvloedig geschonken wordt. |
Zou iemand zich op verborgen plaatsen kunnen verbergen en zou Ík hem niet zien? spreekt de HEERE. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de HEERE. | Als iemand zich verbergt, zou Ik hem dan niet zien? – spreekt de HEER. Ben Ik niet overal, in de hemel en op aarde? – spreekt de HEER. |
Vereer de HEERE met je bezit, met de eerstelingen van heel je opbrengst. | Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van de oogst. |
Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. | Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. |
Jezus, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar Hij veertig dagen verzocht werd door de duivel. En Hij at niets in die dagen en ten slotte, toen die voorbij waren, kreeg Hij honger. | Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar Hij veertig dagen bleef en door de duivel op de proef gesteld werd. Al die tijd at Hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had Hij grote honger. |
In het hart van de mens zijn veel plannen, maar de raad van de HEERE, die houdt stand. | Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER. |
De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem. | Al blijft de rechtvaardige niets bespaard, de HEER zal hem steeds weer bevrijden. |
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw! | Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.’ |