Bijbelteksten over 'Horen'
- Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.
- Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren.
- Maar ik zal uitzien naar de Here, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.
- Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom,
maar de arme krijgt geen bedreiging te horen. - Doe mij in de morgen uw goedertierenheid horen,
want ik vertrouw op U;
maak mij de weg bekend, die ik gaan moet,
want tot U hef ik mijn ziel op. - Wie zijn oor afwendt van het horen der wet,
diens gebed zelfs is een gruwel. - Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen.
- Weet (dit) wel, mijn geliefde broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn.
- En het volk zeide tot Jozua: De Here, onze God, zullen wij dienen, en naar zijn stem zullen wij horen.
- Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen.
- En mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen.
- Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning.
- Geen enkele weduwe of wees zult gij verdrukken. Indien gij dezen toch verdrukt, voorzeker zal Ik, indien zij luide tot Mij roepen, hun geroep horen, en mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden, zodat uw vrouwen weduwen worden en uw kinderen wezen.
- En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden.
- Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.
- Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben.
- En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis.
- De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar.
- Maar van hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs geen sprake zijn, zoals het heiligen betaamt.
- Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten.
- Ik zal U loven, o Here, onder de volken,
U psalmzingen onder de natiën. - Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.
- Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts.
- Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.
- En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde.
- Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden.
- Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.
- Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.
- Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen.
- Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten.
- Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij.
- Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.
- Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gíj en ziet en hoort.
- En wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig.
- Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam.
- Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.
- Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods.
- Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.
- Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust.
- Maar de Trooster, de heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
- En Hij riep de schare, met zijn discipelen, tot Zich en zeide tot hen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij.
- Daarom, al wat gij in het donker gesproken hebt, zal in het licht gehoord worden en wat gij aan het oor gezegd hebt, in de binnenkamer, zal van de daken gepredikt worden.
- Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.
- Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!
- Wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
- Laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.
- Trouwens, allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden.
- Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.
- Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven.
- Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.
Gerelateerde onderwerpen
Luisteren
Weet (dit) wel, mijn...
Bidden
Verblijdt u te allen...
Woord van God
Elk van God ingegeven...
Liefde
De liefde is lankmoedig...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde en zeide...
Jezus
Jezus zag hen aan...