Bijbelteksten over 'Wees'
- Wees stil voor de Here en verbeid Hem;
wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt,
op de man die boze plannen smeedt. - Gij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade van Christus Jezus.
- Wacht op de Here, wees sterk,
uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. - Richt de geringe en de wees,
doet recht de ellendige en de behoeftige. - Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.
- Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven.
- Maar Jezus hoorde het en antwoordde hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden.
- Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
- De Here behoedt de vreemdelingen,
wees en weduwe houdt Hij staande,
maar de weg der goddelozen maakt Hij krom. - Wees niet wijs in eigen ogen,
vrees de Here en wijk van het kwaad;
het zal medicijn wezen voor uw vlees,
en lafenis voor uw gebeente. - Leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe.
- Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid.
- Wees niet afgunstig op een man van geweld
en verkies geen enkele van zijn wegen,
want de Here verafschuwt de verkeerde,
maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om. - Zo zegt de Here der heerscharen: spreekt eerlijk recht en bewijst elkander liefde en barmhartigheid; verdrukt weduwe noch wees, bijwoner noch arme, en beraamt niet in uw hart elkanders onheil?
- De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig!
- Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid,
delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid;
was mij geheel van mijn ongerechtigheid,
reinig mij van mijn zonde. - Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk!
- Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken.
- Want ik redde de ellendige die om hulp riep,
de wees en hem die geen helper had;
de zegenwens van wie dreigde onder te gaan, kwam op mij,
en het hart der weduwe deed ik jubelen. - En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven.
- Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen.
- Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs.
- Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is.
- Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig.
- Geen enkele weduwe of wees zult gij verdrukken. Indien gij dezen toch verdrukt, voorzeker zal Ik, indien zij luide tot Mij roepen, hun geroep horen, en mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden, zodat uw vrouwen weduwen worden en uw kinderen wezen.
- Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!
- En zij trokken Hem zijn klederen uit en deden Hem een scharlaken mantel om; ook vlochten zij van doornen een kroon en zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een riet in zijn rechterhand. Toen vielen zij voor Hem op de knieën en spotten, zeggende: Wees gegroet, gij Koning der Joden!
- Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed.
- Neen, als gij werkelijk uw handel en wandel betert, als gij werkelijk onder elkander recht doet, vreemdeling, wees en weduwe niet verdrukt, geen onschuldig bloed vergiet op deze plaats en andere goden niet achternaloopt, u tot onheil, dan wil Ik u op deze plaats, in het land dat Ik aan uw vaderen gegeven heb, laten wonen van eeuw tot eeuw.
- Weest sterk en uw hart zij onversaagd,
gij allen, die op de Here hoopt. - Weest sterk en moedig, vreest niet en siddert niet voor hen, want de Here, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlaten.
- Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.
- Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden.
- Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
- Kinderkens, wacht u voor de afgoden.
- Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.
- Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen.
- Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.
- Overigens, broeders, weest blijde, laat u terecht brengen, laat u vermanen, weest eensgezind, houdt vrede, en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.
- Want Ik, de Here, uw God, grijp uw rechterhand vast; die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.
- En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten; en weest dankbaar.
- Want de Here zelf zal vóór u uit trekken, Hij zelf zal met u zijn, Hij zal u niet begeven en u niet verlaten; vrees niet en word niet verschrikt.
- Vrouwen, weest uw man onderdanig, gelijk het betaamt in de Here.
Mannen, hebt uw vrouw lief en weest niet ruw tegen haar. - Laat uw wijze van doen onbaatzuchtig zijn, weest tevreden met wat gij hebt. Want Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten.
- Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt.
- Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief;
wie inzicht bewaart, vindt geluk. - Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.
- Al moest gij lijden om de gerechtigheid, toch zijt gij zalig. Doch vreest niet voor hun dreiging, en laat u niet verschrikken.
- In ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here.
- En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel.
Gerelateerde onderwerpen
Wezen
Geen enkele weduwe of...
Naaste
Het tweede is dit...
Weduwen
Houd als weduwen in...
Leven
De HERE zal u...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Angst
Vrees niet, want Ik...