Bijbelteksten over 'Ziet'
- Doch de Here zeide tot Samuël: Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan.
- De schrandere ziet het onheil en bergt zich;
de onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten. - Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
- Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet?
- Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het,
als broeders ook tezamen wonen. - Smaakt en ziet, dat de Here goed is;
welzalig de man die bij Hem schuilt. - Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem?
- Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.
- Maar gij, zalf uw hoofd, als gij vast, en was uw gelaat, om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
- Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
- Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gíj en ziet en hoort.
- Ziet toe, broeders, dat bij niemand uwer een boos, ongelovig hart zij, door af te vallen van de levende God.
- Vreest slechts de Here en dient Hem trouw met uw ganse hart, want ziet, welke grote dingen Hij onder u gedaan heeft.
- En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt.
- Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen.
- Hij zeide tot hen: Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit.
- Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad.
- En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.
- Daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.
- Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.
- Dat zal u dan tot een gedenkkwast zijn; als gij daarnaar ziet, dan zult gij al de geboden des Heren gedenken en die volbrengen zonder uw hart of uw ogen te volgen, dat gij u daardoor tot overspel zoudt laten verleiden.
- Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?
- Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook) God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben.
- Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan.
- Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild.
- Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft.
- Het aangezicht des Heren is tegen hen die kwaad doen,
om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien. - Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien.
- Ik verwacht de Here,
mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. - En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.
- Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.
- Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde.
- Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.
- Wat buigt gij u neder, o mijn ziel,
en wat zijt gij onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,
mijn Verlosser en mijn God! - Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus.
- Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
- Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen.
- Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld.
- Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst.
- Waarheen zou ik gaan voor uw Geest,
waarheen vlieden voor uw aangezicht?
Steeg ik ten hemel – Gij zijt daar,
of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde – Gij zijt er. - Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.
- Opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here.
- Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen.
- Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden.
- En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij zo onbevattelijk? Begrijpt gij niet, dat al wat van buiten in de mens komt, hem niet onrein kan maken, omdat het niet in zijn hart komt, maar in de buik, en er te zijner plaatse uitgaat? En zo verklaarde Hij alle spijzen rein.
- Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven.
- Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden.
- Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft.
- Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden.
- Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden.
Gerelateerde onderwerpen
Vader
Gelijk zich een vader...
Hart
Behoed uw hart boven...
Beloning
Wat gij ook doet...
Liefde
De liefde is lankmoedig...
Materialisme
Want wij hebben niets...
Verstand
Bedenkt de dingen, die...
Bijbeltekst van de dag
Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?