Bijbelteksten over 'Denk'
- Gedenk uw barmhartigheid, Here,
en uw gunstbewijzen,
want die zijn van eeuwigheid;
gedenk niet de zonden van mijn jeugd, noch mijn overtredingen,
gedenk mijner naar uw goedertierenheid,
om uwer goedheid wil, Here. - Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen.
- Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is.
- Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
- Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken.
- Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
- Vertrouw op de Here met uw ganse hart
en steun op uw eigen inzicht niet.
Ken Hem in al uw wegen,
dan zal Hij uw paden recht maken. - Here, Gij doorgrondt en kent mij;
Gij kent mijn zitten en mijn opstaan,
Gij verstaat van verre mijn gedachten. - Sta op, Here! o God, hef uw hand op,
vergeet de ellendigen niet. - Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.
- Laat uw voet een effen pad inslaan
en laten al uw wegen vast zijn. - Soms schijnt een weg iemand recht,
maar het einde daarvan voert naar de dood. - Mogen de woorden van mijn mond
en de overleggingen van mijn hart
U welgevallig zijn,
o Here, mijn rots en mijn verlosser. - Weet daarom heden en neem het ter harte, dat de Here de enige God is in de hemel daar boven en op de aarde hier beneden, er is geen ander.
- Ik berg uw woord in mijn hart,
opdat ik tegen U niet zondige. - Dat liefde en trouw u niet verlaten!
Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart,
dan zult gij genegenheid en goedkeuring verwerven
in de ogen van God en mensen. - Dood en leven zijn in de macht der tong,
wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. - Behoed uw hart boven al wat te bewaren is,
want daaruit zijn de oorsprongen des levens. - En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis.
- Ik stel mij de Here bestendig voor ogen;
omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. - Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen.
- Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn.
- Zo zegt de Here der heerscharen: spreekt eerlijk recht en bewijst elkander liefde en barmhartigheid; verdrukt weduwe noch wees, bijwoner noch arme, en beraamt niet in uw hart elkanders onheil?
- Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult?
- (Bedenkt) dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten.
- Het is een valstrik voor een mens
ondoordacht „heilig” te roepen,
en pas na gedane geloften te overwegen. - Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden.
- Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? - Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen.
- Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,
neig uw oor tot mijn uitspraken;
laat ze niet wijken uit uw ogen,
bewaar ze diep in uw hart. - Alleen, volbrengt zeer nauwgezet het gebod en de wet, welke Mozes, de knecht des Heren, u geboden heeft: dat gij de Here, uw God, zoudt liefhebben, in al zijn wegen wandelen, zijn geboden onderhouden, Hem aanhangen, en Hem dienen met geheel uw hart en met geheel uw ziel.
- Wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. Maar hij zal staande blijven, want de Here is bij machte hem vast te doen staan.
- Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan.
- Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinnert u, hoe Hij, toen Hij nog in Galilea was, tot u gesproken heeft, zeggend, dat de Zoon des mensen moest overgeleverd worden in de handen van zondige mensen en gekruisigd worden en ten derden dage opstaan.
- Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden.
- Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen.
- Weet (dit) wel, mijn geliefde broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn.
- Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God.
- Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.
- Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen.
- Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
- Zie, wat ik als goed heb opgemerkt, is dit: dat het voortreffelijk is te eten en te drinken en het goede te genieten bij al het zwoegen, waarmee iemand zich aftobt onder de zon gedurende de weinige dagen van zijn leven, die God hem schenkt, want dit is zijn deel.
- Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen in het oog houdt, die, in afwijking van het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de onenigheden en de verleidingen veroorzaken, en mijdt hen.
- Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld.
- Wie wèl eet, minachte hem niet, die niet eet, en wie niet eet, oordele hem niet, die wèl eet, want God heeft hem aanvaard.
- Gaat heen en leert, wat het betekent: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.
Gerelateerde onderwerpen
Leven
De HERE zal u...
Hart
Behoed uw hart boven...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Denken
Doorgrond mij, o God...
Zonde
Of weet gij niet...
Naaste
Het tweede is dit...
Bijbeltekst van de dag
Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?