Bijbelteksten over 'Immers'
- Onze God is immers in de hemel,
Hij doet al wat Hem behaagt. - De HEERE, uw God, is immers genadig en barmhartig, en zal het aangezicht niet van u afwenden als u zich tot Hem bekeert.
- De HEERE geeft immers wijsheid,
uit Zijn mond komen kennis en inzicht. - Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.
- Immers, elk huis wordt door iemand gebouwd, maar Hij Die dit alles gebouwd heeft, is God.
- U immers zegent de rechtvaardige, HEERE;
U omringt hem met goedgunstigheid als met een schild. - Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren.
- U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven
en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen. - Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.
- Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!
- De HEERE is immers onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever,
de HEERE is onze Koning; Híj zal ons verlossen. - Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd.
- En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars doen hetzelfde.
- Want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.
- Weer dus de wrevel uit uw hart,
en doe het kwade weg uit uw lichaam.
De jeugd en jonge jaren zijn immers een zucht. - Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde.
- Vrees alleen de HEERE, en dien Hem trouw met uw hele hart, want zie welke grote dingen Hij bij u gedaan heeft.
- Om die reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn.
- Immers, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest.
- Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.
- Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God.
- En Hij zei tegen hen: Kijk uit en wees op uw hoede voor de hebzucht. Immers, al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit.
- Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand.
- Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.
- Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard.
- Zo immers heeft de Heere ons geboden: Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde.
- Uw goedertierenheid is immers beter dan het leven;
daarom zullen mijn lippen U prijzen.
Zo zal ik U loven in mijn leven,
in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen. - Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.
- Want ben ik nu bezig mensen te overtuigen, of God? Of probeer ik mensen te behagen? Als ik immers nog mensen behaagde, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn.
- Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
- Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben.
- Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
- Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op- en neergeworpen wordt.
- Dit is een betrouwbaar woord. Want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven.
- Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven.
- Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.
- Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.
- De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen,
die dalen af in de schuilhoeken van zijn binnenste. - Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
- Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen met haar van de genade van het leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.
- Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.
- Maar de HEERE zei tegen Samuel: Kijk niet naar zijn uiterlijk en ook niet naar de hoogte van zijn gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.
- Wie is zo wijs, dat hij deze dingen begrijpt,
en zo verstandig dat hij ze kent?
De wegen van de HEERE zijn immers recht.
De rechtvaardigen zullen daarop wandelen,
maar de overtreders zullen erop struikelen. - En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar.
- De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn.
- Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
- Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, want Ik ga heen naar Mijn Vader.
- Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
- Ik zal het huis van Juda versterken,
en het huis van Jozef zal Ik verlossen.
Ik zal hen terugbrengen, want Ik heb Mij over hen ontfermd.
Zij zullen zijn alsof Ik hen niet verstoten had.
Ik ben immers de HEERE, hun God:
Ik zal hen verhoren! - Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.
Gerelateerde onderwerpen
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en goedertierenheid...
Leven
De HEERE zal u...
God
De HEERE, uw God...
Begrijpen
Roep tot Mij, en...
Geest
De Heere nu is...
Afhankelijkheid
Want Ik ben de...
Bijbeltekst van de dag
Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?