DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Keer'

  • Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost.
  • Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God,
    want van Hem is mijn verwachting.
  • Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal.
  • En de Here bracht een keer in het lot van Job, toen hij voor zijn vrienden gebeden had, en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had.
  • Keer weder, Afkerigheid, Israël, luidt het woord des Heren, Ik zal u niet donker aanzien, want Ik ben genadig, luidt het woord des Heren, Ik zal niet altoos blijven toornen.
  • Keer terug en zeg tot Hizkia, de vorst van mijn volk: zo zegt de Here, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord. Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken, op de derde dag zult gij opgaan naar het huis des Heren.
  • Bekeert u tot Mij, luidt het woord van de Here der heerscharen, dan zal Ik tot u wederkeren, zegt de Here der heerscharen.
  • Veracht, mijn zoon, de tuchtiging des Heren niet
    en keer u niet met weerzin af van zijn bestraffing.
    Want de Here bestraft wie Hij liefheeft,
    ja, gelijk een vader een zoon, aan wie hij welgevallen heeft.
  • Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven.
  • Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!
  • Zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.
  • Wijk noch ter rechter-, noch ter linkerhand af,
    houd uw voet verwijderd van het kwade.
  • Wijk van het kwade en doe het goede,
    zoek de vrede en jaag die na.
  • Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.
  • Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen.
  • Here, God der heerscharen, herstel ons,
    doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
  • Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht.
  • Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige,
    maar uit die alle redt hem de Here.
  • Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden.
  • En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen.
  • Jezus dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
  • Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest.
  • Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
  • Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
  • Wees niet wijs in eigen ogen,
    vrees de Here en wijk van het kwaad;
    het zal medicijn wezen voor uw vlees,
    en lafenis voor uw gebeente.
  • Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil.
  • Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen in het oog houdt, die, in afwijking van het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de onenigheden en de verleidingen veroorzaken, en mijdt hen.
  • Jezus zeide: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu, in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.
  • En het geschiedde, terwijl al het volk gedoopt werd, dat, toen ook Jezus gedoopt werd en in gebed was, de hemel zich opende, en de heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem nederdaalde, en dat er een stem kwam uit de hemel: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen.
  • En het geschiedde, dat Hij op de sabbat door de korenvelden ging en zijn discipelen begonnen onder het gaan aren te plukken. En de Farizeeën zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op de sabbat wat niet mag? En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen wat David gedaan heeft, toen de nood drong en hij en die met hem waren, honger kregen? Hoe hij onder het hogepriesterschap van Abjatar het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, waarvan niemand mag eten dan de priesters, en hij ze ook aan degenen, die met hem waren, gegeven heeft? En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat. Alzo is de Zoon des mensen heer ook over de sabbat.
  • Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren.
  • Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden.
  • Hij was bezig te leren in een der synagogen op sabbat. En zie, er was een vrouw, die reeds achttien jaren een geest van zwakheid had en verkromd was en zich in het geheel niet kon oprichten. Toen Jezus haar zag, sprak Hij haar toe en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw zwakheid; en Hij legde haar de handen op, en terstond richtte zij zich op en zij verheerlijkte God. Maar de overste der synagoge, het kwalijk nemende, dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zeide tot de schare: Zes dagen zijn er, waarop gewerkt moet worden, komt dàn om u te laten genezen en niet op de sabbatdag. Maar de Here antwoordde hem en zeide: Huichelaars, maakt ieder van u niet op de sabbat zijn os of zijn ezel van de kribbe los en leidt hem weg om hem te laten drinken? Moest deze vrouw, die een dochter van Abraham is, welke de satan, zie, achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de sabbatdag? En toen Hij dit zeide, schaamden zich al zijn tegenstanders, en de gehele schare verheugde zich over al de heerlijke dingen, die door Hem geschiedden.