Bijbelteksten over 'Mens'
- Welzalig de mens die wijsheid vindt,
de mens die verstandigheid verkrijgt. - Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.
- Zoals het water het gelaat weerspiegelt,
zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. - Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond.
- Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? - Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.
- Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven? Derhalve is het geoorloofd op de sabbat wèl te doen.
- En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.
- Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.
- Zoals men ijzer met ijzer scherpt,
zo scherpt de ene mens de ander. - Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?
- Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden.
- En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.
- En Hij zeide: Hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat maakt de mens onrein. Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein.
- De Here is met mij, ik zal niet vrezen;
wat zou een mens mij doen? - Doch de Here zeide tot Samuël: Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan.
- Het aantrekkelijke van de mens is zijn welwillendheid;
beter is een arme dan een leugenachtig man. - Kommer in het hart van de mens buigt het neder,
maar een goed woord verblijdt het. - Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.
- Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden?
- En de Here God bouwde de rib, die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot de mens. Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal „mannin” heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.
- Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat.
- En de Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmede.
- Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kendet en dat ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des Heren uitgaat.
- Elke weg van een mens is recht in zijn ogen,
maar de Here beproeft de harten. - Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.
- Zie, welzalig de mens, die God kastijdt;
versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. - Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken.
- Een lankmoedig mens overtreft een held,
wie zijn geest beheerst, hem die een stad inneemt. - Want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen.
- Weet (dit) wel, mijn geliefde broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn.
- Ook de goedertierenheid, o Here, is uwe,
want Gij zult ieder vergelden naar zijn werk. - Het is een valstrik voor een mens
ondoordacht „heilig” te roepen,
en pas na gedane geloften te overwegen. - Want niet licht zal iemand voor een rechtvaardige sterven – maar misschien heeft iemand nog de moed voor een goede te sterven – God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.
- Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper.
- Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen:
De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen;
wat zou een mens mij doen? - Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken.
- Vóór de val is het hart van de mens hoogmoedig,
maar ootmoed gaat vooraf aan de eer. - Die een ieder vergelden zal naar zijn werken.
- Die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.
- Ik, Ik ben het, die u troost. Wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens, voor een mensenkind, dat als gras wordt weggeworpen.
- Vliedt de hoererij. Elke andere zonde, die een mens doet, gaat buiten zijn eigen lichaam om. Maar door hoererij bezondigt men zich aan zijn eigen lichaam.
- Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.
- Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.
- Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden.
- Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.
- Veel makkers strekken een mens tot ongeluk,
maar soms is een vriend aanhankelijker dan een broeder. - Want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.
- Gij daarentegen, o mens Gods, ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid.
- Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt? En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.
Gerelateerde onderwerpen
Leven
De HERE zal u...
Begrijpen
Roep tot Mij en...
Hart
Behoed uw hart boven...
God
De HERE, uw God...
Schepping
In den beginne schiep...
Denken
Doorgrond mij, o God...
Bijbeltekst van de dag
Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.Willekeurige Bijbeltekst
Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn;maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.Volgende tekst!Met afbeelding