Bijbelteksten over 'Nu'
- Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, nu u de Heer toebehoort. Ga de weg van de kinderen van het licht.
- Maar nu bent u, die eens ver weg was, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door zijn bloed.
- Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen?
- Maar nu, bevrijd van de zonde en in dienst van God, oogst u een leven in heiligheid en uiteindelijk het eeuwige leven.
- Toen zei de HEER God: ‘Nu is de mens aan Ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil Ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.’ Daarom stuurde Hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde waaruit hij was genomen te gaan bewerken.
- Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden,
roep Hem terwijl Hij nabij is. - Nu dan – spreekt de HEER –, keer terug tot Mij met heel je hart, door te vasten, te treuren en te rouwen.
- Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.
- Maar groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus. Hem komt de eer toe, nu en in eeuwigheid.
- Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar Hij eerst was?
- We leven nu immers vanuit vertrouwen, zonder al echt te zien.
- Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volkomen zijn.
- De HEER behoedt je voor alle kwaad,
Hij waakt over je leven,
de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid. - God slaat echter geen acht op de tijd waarin men Hem niet kende, maar roept nu overal alle mensen op tot inkeer te komen.
- Nu wij rechtvaardig verklaard zijn op grond van geloof, leven we in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus.
- Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God.
- En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt.
- Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie de weg van de hoogmoed bewandelen, kan Hij vernederen.
- Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, gered zullen worden door diens leven.
- De God van de vrede zal Satan nu spoedig te gronde richten en aan uw voeten leggen. De genade van onze Heer Jezus zij met u.
- Ik ben bij de Vader vandaan gegaan en naar de wereld gekomen, nu verlaat Ik de wereld weer en ga Ik terug naar de Vader.
- Wat nu het eten van offervlees betreft: wij weten dat alle afgoden in de hele wereld niets voorstellen en dat er maar één God is.
- Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, is verworpen, maar die nu de hoeksteen geworden is.
- Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer.
- Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam,
de rots van mijn bestaan, al wat ik heb,
is God, nu en altijd.