Bijbelteksten over 'Zag'
- Toen God zag dat zij inderdaad braken met hun kwalijke praktijken, zag Hij ervan af hen te treffen met het onheil dat Hij had aangekondigd, en Hij deed het niet.
- Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan.
- Toen Hij dit gezegd had, werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze Hem niet meer zagen.
- Ik heb al het gezwoeg gezien, en vastgesteld dat alles wat een mens bereikt het resultaat is van zijn afgunst op een ander. Ook dat is enkel lucht en najagen van wind.
- Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dopen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.”
- Toen ze Hem over het water zagen lopen, dachten ze dat Hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. Ze hadden Hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar Hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang.’
- Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden.
- Jezus keek hen aan en antwoordde hun: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.’
- Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd. - Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’
- Hij gaf op sabbat onderricht in een synagoge. Er was daar ook een vrouw die al achttien jaar bezeten was door een geest die haar ziek maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen mogelijkheid rechtop staan. Toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij zich en zei tegen haar: ‘U bent verlost van uw ziekte,’ en Hij legde haar de handen op. Meteen ging ze rechtop staan en loofde God. Maar de leider van de synagoge werd boos omdat Jezus op sabbat genas en zei tegen de menigte: ‘Er zijn zes dagen om te werken. Kom dus op die dagen om u te laten genezen en niet als het sabbat is!’ Maar de Heer zei: ‘Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os of ezel los van de voederbak om hem te laten drinken? Mocht deze vrouw, die een dochter is van Abraham en al achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, dan niet op sabbat uit deze boeien worden losgemaakt?’ Toen Hij dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd, maar de hele menigte was verheugd over de machtige daden die door Hem werden verricht.
- Wie zich bekommert om een vriend in nood
toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende. - Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd;
wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! - Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van.
- Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest.’
- De Ontzagwekkende, die wij niet kunnen vatten,
is groot door zijn kracht en door zijn recht;
rechtvaardig is Hij, het recht schendt Hij niet. - Iedereen moet de autoriteit van het bevoegd gezag erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld.
- Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak Hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.
- Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont
en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende,
zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting,
mijn God, op U vertrouw ik.’ - Heel het volk liet zich dopen, en toen ook Jezus was gedoopt en Hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en daalde de heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neer, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’
- Een vlijtig mens verwerft gezag,
luiheid leidt tot slavernij. - Nog wist ik niet wie Hij was, maar Hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: “Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest.”
- U was het die mijn nieren vormde,
die mij weefde in de buik van mijn moeder.
Ik loof U om het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,
wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. - Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
- Hij werd veracht, door mensen gemeden,
hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gelaat voor ons verborg
en door ons werd verguisd en geminacht.