Bijbelteksten over 'Zeker'
- Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren.
- Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.
- Zo zeker als Christus, toen wij nog zwak waren, te zijner tijd voor goddelozen is gestorven.
- Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk.
- O, als ik niet had geloofd des Heren goedheid te zullen zien
in het land der levenden! - Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God,
van Hem is mijn heil. - Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God,
want van Hem is mijn verwachting. - Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.
- Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van alle zonden die hij begaan heeft, al mijn inzettingen onderhoudt en naar recht en gerechtigheid handelt, dan zal hij voorzeker leven; hij zal niet sterven.
- Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil,
mijn burcht, ik zal niet wankelen. - Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil,
mijn burcht, ik zal niet te zeer wankelen. - De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
- Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees.
- Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?
- Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus.
- Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen.
- Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.
- Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?
- Daarom zijt Gij groot, Here Here, want niemand is U gelijk en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.
- Geen enkele weduwe of wees zult gij verdrukken. Indien gij dezen toch verdrukt, voorzeker zal Ik, indien zij luide tot Mij roepen, hun geroep horen, en mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden, zodat uw vrouwen weduwen worden en uw kinderen wezen.
- Al wie belijdt, dat Jezus de Zoon van God is – God blijft in hem en hij in God.
- O Here, Gij zijt mijn God, U zal ik verheffen, uw naam loven, want Gij hebt wonderen gedaan, raadsbesluiten uit een ver verleden in waarheid en trouw volvoerd.
- Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.
- Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding.
- Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten.
- Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen.
- Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid,
over uw verlossing juicht mijn hart.
Ik wil de Here zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan. - Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is.
- En de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is.
- Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang.
- De Here is lankmoedig, doch groot van kracht, en de Here laat geenszins ongestraft. In wervelwind en storm is zijn weg, wolken zijn het stof zijner voeten.
- Maar ik weet: mijn Losser leeft
en ten laatste zal Hij op het stof optreden. - Maar vooral, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel, noch bij de aarde, noch welke andere eed ook. Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt.
- Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten.
- Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.
- Indien gij niet hoort, en indien gij het niet ter harte neemt mijn naam eer te geven, zegt de Here der heerscharen, dan zal Ik onder u een vloek zenden en uw zegeningen in vloek verkeren; ja, Ik heb ze reeds in vloek verkeerd, omdat gij het niet ter harte genomen hebt.
- Zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.
- Wanneer de Here, uw God, u zegent, zoals Hij u beloofd heeft, dan zult gij aan vele volken lenen, maar zelf zult gij niet ter leen ontvangen; gij zult over vele volken heersen, maar over u zullen zij niet heersen.
- Wentel uw weg op de Here en vertrouw op Hem,
en Hij zal het maken;
Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht,
en uw recht als de middag. - Want er staat geschreven:
(Zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven. - Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Here.
- Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft.
- Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.
- Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis.
- Want ik weet, dat dit mij tot behoud zal strekken door uw gebed en de bijstand des Geestes van Jezus Christus.
- Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.
- Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.
- En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont.
- En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, weten wij, dat wij de beden verkregen hebben, die wij van Hem hebben gebeden.
- Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt.
Gerelateerde onderwerpen
Jezus
Jezus zag hen aan...
Redding
En de behoudenis is...
Betrouwbaarheid
Maar wèl getrouw is...
Woord van God
Elk van God ingegeven...
Leven
De HERE zal u...
Vertrouwen
Vertrouw op de HERE...