Bijbelteksten over 'Zoeken'
- Dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart.
- Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden.
- Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren,
die Hem van ganser harte zoeken. - Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen,
want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. - En dan zult gij daar de Here, uw God, zoeken en Hem vinden, wanneer gij naar Hem vraagt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
- Jonge leeuwen lijden ontbering en honger,
maar wie de Here zoeken,
hebben geen gebrek aan enig goed. - Maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.
- En mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen.
- Het is beter bij de Here te schuilen
dan op mensen te vertrouwen. - Neig mijn hart tot uw getuigenissen
en niet tot winstbejag. - Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is.
- Hij zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij, de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.
- Want zo zegt de Here tot het huis Israëls: Zoekt Mij en leeft.
- Smaakt en ziet, dat de Here goed is;
welzalig de man die bij Hem schuilt. - Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet
en wijk niet af van de woorden mijns monds. - Alle woord Gods is gelouterd;
hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. - Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing.
- De Here is goed, een sterkte ten dage der benauwdheid; Hij kent hen die bij Hem schuilen.
- Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft.
- Hoe groot is het goed
dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen,
dat Gij bereid hebt voor wie bij U schuilen
ten aanschouwen van de mensenkinderen. - Te raadplegen was Ik voor hen die naar Mij niet vroegen, te vinden voor hen die Mij niet zochten; Ik zeide tot een volk dat mijn naam niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik.
- Want Hij weet, hoe mijn wandel is;
toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn.
Mijn voet bleef vast in zijn spoor,
ik hield zijn weg zonder af te buigen. - De Here is met u, zolang gij met Hem zijt; indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten.
- Eén ding heb ik van de Here gevraagd,
dit zoek ik:
te verblijven in het huis des Heren
al de dagen van mijn leven,
om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen,
en om te onderzoeken in zijn tempel. - Want:
wie het leven wil liefhebben
en goede dagen zien,
weerhoude zijn tong van het kwade,
en zijn lippen van bedrog te spreken;
hij wijke af van het kwade en doe het goede,
hij zoeke de vrede en jage die na.
Gerelateerde onderwerpen
Zoeken
Dan zult gij Mij...
Vertrouwen
Vertrouw op de HERE...
God
De HERE, uw God...
Hart
Behoed uw hart boven...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Zegen
De HERE zegene u...