Gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. | Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om Zich te láten dienen, maar om Zélf te dienen. Hij is gekomen om zijn leven te geven voor de mensen. Zijn leven zal het losgeld zijn waarmee Hij heel veel mensen vrijkoopt. |
Hij zeide tot hen: Vanwege uw klein geloof. Want voorwaar, Ik zeg u, indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u vanhier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn. | Hij zei tegen hen: "Doordat jullie geen geloof hadden. Want luister goed! Ik zeg jullie: je geloof hoeft maar zo groot te zijn als een mosterdzaadje. Als je dan tegen deze berg zou zeggen: 'Ga van hier naar daar,' dan zal hij daarheen gaan. En niets zal onmogelijk voor je zijn." |
Die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. | Hij was God. Maar Hij vond dat niet zó belangrijk, dat Hij het niet los kon laten. Nee, Hij heeft zelfs al zijn goddelijkheid opgegeven. Hij kwam naar de aarde om een dienaar te worden. Hij werd helemaal mens. En als mens heeft Hij Zichzelf vernederd door God gehoorzaam te zijn tot de dood. Ja, zelfs tot de dood aan een kruis. |
Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. | Jullie zijn door God uitgekozen. Jullie zijn van Hem en Hij houdt heel veel van jullie. Wees daarom zelf ook vol medelijden, goedheid, bescheidenheid, vriendelijkheid en geduld. |
Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. | Maar júllie hadden ontzag voor Mij. Jullie zullen worden beloond. Voor jullie zal er genezing zijn bij de Heer. Jullie zullen naar buiten gaan en dansen en springen als jonge kalfjes die de stal uit mogen. |
Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. | Dood niemand. Wees trouw aan je vrouw. Steel niet. Vertel geen leugens over anderen. Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. En houd net zoveel van je broeders als van jezelf. |
Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen; als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden. | Als je door het water gaat, zal Ik bij je zijn. Als je door rivieren gaat, zul je niet weggespoeld worden. Als je door het vuur gaat, zul je niet verbranden. De vlammen zullen je niets doen. |
Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. | Want we hebben niets op de wereld meegebracht toen we geboren werden, en het is duidelijk dat we ook niets uit de wereld kunnen meenemen als we sterven. Als we onderdak, eten, drinken en kleren hebben, moeten we tevreden zijn. |
En Hem lief te hebben uit geheel het hart en uit geheel het verstand en uit geheel de kracht, en de naaste lief te hebben als zichzelf, is meer dan alle brandoffers en slachtoffers. | En van Hem houden met je hele hart, met je hele verstand en met alles wat je hebt, en net zoveel van je broeders houden als van jezelf, is belangrijker dan alle brand-offers en vlees-offers die je brengt. |
En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij zijn komst. | Kinderen, blijf dus één met Hem. Want dan kunnen we Hem, als Hij komt, vol vertrouwen ontmoeten en hoeven we ons niet te schamen. |
Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. | Maar als je een bedelaar iets geeft, zorg er dan voor dat je linkerhand niet weet wat je rechterhand doet. Zo is het geheim wat je gedaan hebt. En je Vader, die de verborgen dingen ziet, zal je er openlijk voor belonen. |
Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden. | De liefde waar ik het over heb is niet ónze liefde voor God, maar Gods liefde voor óns. Omdat Hij zoveel van ons houdt, stuurde Hij zijn Zoon. Zijn Zoon gaf zijn leven als offer, waardoor wij vergeving voor onze ongehoorzaamheid konden krijgen. |
Maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid. | Zorg ervoor dat jullie geestelijk groeien, en dat jullie onze Heer en Redder, Jezus Christus, steeds beter leren kennen. Dan kan de Heer altijd goed voor jullie zijn. Van Hem is alle macht en eer, nu en voor eeuwig. |
Zoals gij de weg van de wind evenmin kent als het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw, zomin kent gij het werk van God, die alles maakt. | Je weet niet waar de wind vandaan komt en waar hij naartoe gaat. En je weet niet hoe een kind groeit in de buik van zijn moeder. Zo weet je ook niet wat God aan het doen is. |
Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. | Dat zeg ik niet omdat ik ergens tekort aan zou hebben. Want ik heb geleerd om altijd genoeg te hebben, wát er ook gebeurde. |
Hij zeide tot hen: Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit. | En Hij zei tegen de mensen: "Let goed op dat je niet hebzuchtig bent. Want ook als je alles hebt wat je hebben wil, betekent dat niet dat je ook je leven bezit. Je leven is niet van jezelf." |
Maar gij, zalf uw hoofd, als gij vast, en was uw gelaat, om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. | Maar jullie zeg Ik: als jullie niets eten om je op God te richten, kam dan gewoon je haar en was gewoon je gezicht. Dan weten de mensen het niet, maar alleen jullie Vader weet het, want Hij ziet de verborgen dingen. En Hij zal jullie er openlijk voor belonen. |
Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. | Daarom ben ik blij met alle moeilijkheden, beledigingen, problemen, vervolging en ellende die ik meemaak omdat ik in Christus geloof. Want pas als ik zwak ben, ben ik sterk in de kracht van God. |
Als een getuige, die hulp van God heeft ontvangen tot op deze dag, sta ik dus hier voor klein en groot, zonder iets anders te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou, namelijk, dat de Christus zou lijden, en dat Hij als eerste uit de opstanding der doden het licht zou aankondigen en aan het volk en aan de heidenen. | Maar God heeft mij altijd geholpen. En dat doet Hij nog steeds. Zo sta ik hier dus en vertel u niets anders dan wat de profeten en Mozes ook al hebben gezegd. Zij zeiden dat de Messias zou lijden. En dat Hij de eerste zou zijn die uit de dood zou opstaan. Ook dat Hij aan het Joodse volk en aan de andere volken het licht van het goede nieuws zou brengen. |
Als gij God een gelofte gedaan hebt, talm er dan niet mee die in te lossen, want Hij heeft geen welgevallen aan de dwazen; wat gij beloofd hebt, moet gij inlossen. | Als je God iets beloofd hebt, doe dan ook zo snel mogelijk wat je hebt beloofd. Want Hij houdt er niet van als mensen niet doen wat ze hebben gezegd. Want dan ben je een dwaas. Wat je beloofd hebt, moet je ook doen. |
Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid. | Doe je uiterste best om God goed te dienen. Zorg dat je je niet hoeft te schamen voor het werk dat je hebt gedaan. Zorg er dus voor dat je Gods woord van de waarheid op de juiste manier leert, uitlegt en toepast. |
Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen. | Zeg geen grove dingen meer. Zeg liever iets goeds. Iets wat nuttig is en de andere mensen opbouwt. Dingen waar de mensen iets aan hebben. |
Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze. | Vertrouw met je hele hart op de Heer God. Wees altijd bereid om aan iedereen die er meer over wil weten, te vertellen over de zekerheid die jullie hebben. Maar doe dat wel vriendelijk en met respect. |
Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft. | Toen we nog vijanden van God waren, heeft God ervoor gezorgd dat we vrede met Hem konden sluiten. Namelijk door de dood van zijn Zoon. Daardoor zijn we vrienden van God geworden. En daarom is het nu ook zéker dat we elke dag worden gered en veilig zijn door het léven van zijn Zoon. |
Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren. | Jezus zei: "Als jullie echt van Mij houden, doe dan ook wat Ik zeg." |