Bijbelteksten over 'Geef'
- Geef ons heden ons dagelijks brood.
- Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.
- Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug.
- Niet ons, o Here, niet ons,
maar uw naam geef eer,
om uw goedertierenheid, om uw trouw. - Och Here, geef toch heil,
och Here, geef toch voorspoed!
Gezegend hij, die komt in de naam des Heren;
wij zegenen u uit het huis des Heren. - Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt.
- Houd valsheid en leugentaal verre van mij,
geef mij armoede noch rijkdom,
voed mij met het brood, mij toebedeeld. - Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet;
Ik raad u; mijn oog is op u. - Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de plaats en natiën in ruil voor uw leven.
- Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij.
- En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen.
- En Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één.
- Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.
- Maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven.
- Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan; en geeft de duivel geen voet.
- Open uw mond, oordeel rechtvaardig,
verschaf de verdrukte en nooddruftige recht. - Want Ik verkwik de vermoeide ziel, elke versmachtende ziel verzadig Ik.
- Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden.
- Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt, die ik u opleg.
- Vereer de Here met uw rijkdom
en met de eerstelingen van al uw inkomsten. - Schep mij een rein hart, o God,
en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. - Onthoud het goed niet aan wie het toekomt,
terwijl het in uw macht is het te doen. - Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad.
- Onderhoud dan zijn inzettingen en zijn geboden, die ik u heden opleg, opdat het u en uw kinderen na u wèl ga en opdat gij lang leeft in het land, dat de Here, uw God, u geven zal voor altijd.
- Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden.
- Laat af en weet, dat Ik God ben;
Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde. - Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.
- Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,
neig uw oor tot mijn uitspraken;
laat ze niet wijken uit uw ogen,
bewaar ze diep in uw hart. - Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
- Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees.
- Here, God der heerscharen, herstel ons,
doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden. - Leer mij, Here, uw weg,
opdat ik in uw waarheid wandele;
verenig mijn hart om uw naam te vrezen. - Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid. Alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult gij niet eten.
- O Here, hoor mijn gebed,
neem mijn smekingen ter ore;
antwoord mij naar uw trouw,
naar uw gerechtigheid. - Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook medeërfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden.
- Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God,
uw goede Geest geleide mij in een effen land. - Erken dan van harte, dat de Here, uw God, u vermaant, zoals een man zijn zoon vermaant.
- Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst.
- Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is.
- Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden.
- Werp uw bekommernis op de Here,
Hij zal voor u zorgen;
Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt. - Hij antwoordde en zeide: Wie een dubbel stel klederen heeft, dele mede aan wie er geen heeft, en wie spijzen heeft, doe evenzo.
- Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
- Leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe.
- Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze.
- Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel; de geboden en de inzettingen des Heren, die ik u heden opleg, te onderhouden, opdat het u wèl ga.
- Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here.
- Zie, ik ga thans de weg van al het aardse; erkent nu met geheel uw hart en geheel uw ziel, dat niet één van alle goede beloften die de Here, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. Alles is voor u uitgekomen. Zijnerzijds is niets onvervuld gebleven.
- Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.
- Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.
Gerelateerde onderwerpen
Geven
En ieder doe, naardat...
Liefde
De liefde is lankmoedig...
Wet
Wat ik u heden...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Bemoediging
Want de HERE zelf...
Schulden
De goddeloze vraagt te...