Bijbelteksten over 'Bed'
- Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien.
- Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen.
- Here, red mij van de leugenlippen,
van de bedrieglijke tong. - Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden.
- Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom,
maar de arme krijgt geen bedreiging te horen. - Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
- Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel de schoonheid,
maar een vrouw die de Here vreest, die is te prijzen. - De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten,
maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid. - Welzalig hij, wiens overtreding vergeven,
wiens zonde bedekt is. - Haat verwekt krakelen,
maar liefde bedekt alle overtredingen. - En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing.
- Bewaar uw tong voor het kwade
en uw lippen voor het spreken van bedrog. - Een stad met omvergehaalde muren,
zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft. - In veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet,
maar wie zijn lippen bedwingt, is verstandig. - En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit.
- En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft.
- De dwaas laat zijn ganse toorn de vrije loop,
maar de wijze houdt die in en doet hem bedaren. - Als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.
- Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees.
- Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden.
- Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld.
- Een dwaas maakt zijn ergernis aanstonds bekend,
maar een schrandere bedekt de smaad. - Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden, en verborgen, of het zal bekend worden.
- (Bedenkt) dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten.
- Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden,
maar voor wie tot vrede raden, is er vreugde. - Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat.
- Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na;
maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden. - Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn;
maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming. - Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.
- Doet alles zonder morren of bedenkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende.
- En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.
- Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen.
- Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat.
- Onthoudt dat elkander niet, tenzij met onderling goedvinden (en) voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed, maar om daarna weder samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens uw gemis aan zelfbeheersing.
- Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen.
- Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.
- De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar.
- Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
- En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, weten wij, dat wij de beden verkregen hebben, die wij van Hem hebben gebeden.
- In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen,
want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. - En Nehemia – dat is de stadhouder – met de priester-schriftgeleerde Ezra en de Levieten, die het volk onderricht gaven, zeiden tot het gehele volk: Deze dag is voor de Here, uw God, heilig; bedrijft geen rouw en weent niet. Want het gehele volk weende, toen het de woorden der wet hoorde.
- Want:
wie het leven wil liefhebben
en goede dagen zien,
weerhoude zijn tong van het kwade,
en zijn lippen van bedrog te spreken;
hij wijke af van het kwade en doe het goede,
hij zoeke de vrede en jage die na. - Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.
- Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.
- Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus.
- Maar van hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs geen sprake zijn, zoals het heiligen betaamt.
- De man kome jegens de vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man. De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te beschikken, doch haar man; en eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, doch zijn vrouw.
- Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters, zullen het Koninkrijk Gods niet beërven.
- Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen. Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangende. En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt.
- Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij.
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Of weet gij niet...
Kwaad
Laat u niet overwinnen...
Begeerte
Dit bedoel ik: wandelt...
Spreken
Dood en leven zijn...
Boosheid
Geraakt gij in toorn...
Zelfbeheersing
Een stad met omvergehaalde...