Bijbelteksten over 'Meteen'

«»

• En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende en volgde Hem op de weg.
  Marcus 10:52geloofreddinggenezing
• De dwaas laat zijn ganse toorn de vrije loop,
  maar de wijze houdt die in en doet hem bedaren.
  Spreuken 29:11boosheidwijsheidzelfbeheersing
• In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen,
  want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen.
  Psalm 4:9veiligheidrustvrede
• Een dwaas maakt zijn ergernis aanstonds bekend,
  maar een schrandere bedekt de smaad.
  Spreuken 12:16boosheidzelfbeheersingwijsheid
• Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?
  Matteüs 26:53beschermingJezusengelen
• Toen zij Hem over de zee zagen gaan, meenden zij, dat het een spook was en zij schreeuwden luid. Want allen zagen zij Hem en werden verbijsterd. Maar terstond sprak Hij met hen en zeide tot hen: Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd!
  Marcus 6:49-50wonderenJezusangst
• Weet (dit) wel, mijn geliefde broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn.
  Jakobus 1:19sprekenluisterenboosheid
• Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.
  Jakobus 1:25wetzegenluisteren
• Hij was bezig te leren in een der synagogen op sabbat. En zie, er was een vrouw, die reeds achttien jaren een geest van zwakheid had en verkromd was en zich in het geheel niet kon oprichten. Toen Jezus haar zag, sprak Hij haar toe en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw zwakheid; en Hij legde haar de handen op, en terstond richtte zij zich op en zij verheerlijkte God. Maar de overste der synagoge, het kwalijk nemende, dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zeide tot de schare: Zes dagen zijn er, waarop gewerkt moet worden, komt dàn om u te laten genezen en niet op de sabbatdag. Maar de Here antwoordde hem en zeide: Huichelaars, maakt ieder van u niet op de sabbat zijn os of zijn ezel van de kribbe los en leidt hem weg om hem te laten drinken? Moest deze vrouw, die een dochter van Abraham is, welke de satan, zie, achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de sabbatdag? En toen Hij dit zeide, schaamden zich al zijn tegenstanders, en de gehele schare verheugde zich over al de heerlijke dingen, die door Hem geschiedden.
  Lucas 13:10-17wonderengenezingsabbat
• Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God.
  Jakobus 4:4zondeGodvriendschap
• Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat een metgezel hem opricht!
  Prediker 4:10relatiesvriendschapnaaste
• Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is
  en waarheid spreekt in zijn hart,
  die met zijn tong niet lastert,
  die zijn metgezel geen kwaad doet
  en geen smaad op zijn naaste laadt.
  Psalm 15:2-3waarheidvolmaaktheidroddelen
• Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden.
  Romeinen 12:15vreugdemedelevenverdriet
• Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht.
  Joël 2:12bekeringvastenverdriet
• Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.
  1 Johannes 3:18eerlijkheidwaarheidspreken
• Beter een weinig met gerechtigheid,
  dan grote inkomsten met onrecht.
  Spreuken 16:8rechtvaardigheidgeldtevredenheid
• Vereer de Here met uw rijkdom
  en met de eerstelingen van al uw inkomsten.
  Spreuken 3:9geldoffergeven
• Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.
  Matteüs 22:37hartzielverstand
• Wie met wijzen omgaat, wordt wijs;
  maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht.
  Spreuken 13:20wijsheidstraf
• Opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge.
  Romeinen 15:32gehoorzaamheidvreugdeafhankelijkheid
• Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here,
  Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild.
  Psalm 5:13zegenbeschermingrechtvaardigheid
• Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.
  Romeinen 10:10geloofsprekenredding
• Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen.
  Efeziërs 4:2liefdenederigheidgeduld
• Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven.
  2 Timoteüs 2:11Woord van Godoverlijdeneeuwig leven
• Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht.
  Deuteronomium 6:4-5wetliefdeGod